Irene Wing Easton

Op deze pagina vind je mijn columns, blog of stukjes (het is maar hoe je het wilt noemen, toch?) én het laatste nieuws!

Volg Irene op sociale media

Irene Wing Easton

Laatste nieuws

Er was een uitgever voor mijn manuscript maar helaas is Gloude Publishing over de kop gegaan...
Op dit moment werk ik aan een roman maar heb ook plannen om twee vorige manuscripten te herschrijven.

Op de pagina 'Gepubliceerd' is het verhaal te lezen wat in het literaire katern Alice stond en waarmee ik 2e prijs bij Schrijven won.
 

Columns / Blogs / Stukjes

  • Van mij


    ‘Van mij van mij’, dat schijnen ze te roepen. Sommige mensen noemen het gekrijs. Ik vind het geluid wat meeuwen maken heerlijk om mee wakker te worden, het klinkt als een belofte voor weer een mooie dag.
    ‘Makkelijk gezegd’, hoor ik jullie pruttelen. ‘Die beesten hebben schijt aan ramen en jij hoeft die niet te lappen want je woont niet aan zee.’ Klopt, ik ben alleen een paar dagen in Vlissingen geweest om te genieten van Film by the Sea, het jaarlijkse film- en literatuurfestival.
    Heerlijke grote schermen, de luxe van zomaar om half tien in de ochtend een film bekijken. Tussendoor lange wandelingen over het strand waar ook de meeuwen laten weten dat het nog niet voorbij is, straks weer wegzinken in die stoelen. Bezoekers kunnen per film aangeven of ze deze superslecht, slecht, matig, neutraal, goed of zeer goed vonden. Dit jaar gaven Man en ik slechts een paar keer ‘goed’ maar meestal ‘zéér goed.’ De commerciële films kregen dan vaak ‘goed’ want ja, wel duidelijk commercieel met onnodig veel bloot (Alma & Oskar) of met Nicolas Cage (Butcher’s Crossing) die gewoon Nicolas Cage bleef.
    Een compliment voor alles maar vooral het geluid en het licht bij ‘Pot-au-feu’ die dit najaar in de bioscopen komt.
    Indrukwekkend was de themadag rond Charlotte Salomon, het Joodse meisje dat Berlijn ontvlucht en bij haar grootouders in Frankrijk gaat leven. Ze schildert als een bezetene 1300 gouaches met tekst en muziek erbij vermeld, over haar leven dat al na 26 jaar eindigt in Auschwitz. ‘Leben? Oder Theater?’ heet het werk. Film by the Sea liet ons de film ‘Charlotte’uit 1981 zien maar ook twee documentaires. Iedere film en spreker vertolkte een ander gezichtspunt over wát zich nou preciés in Charlottes leven afgespeeld heeft dat maakte dat ze deed wat ze deed (geen spoilers van mijn kant). Ze wordt wel de moeder van de graphic novel genoemd. Een ding is duidelijk, alles waar ze zo bezeten aan werkte en wat ze tegen zich aangeklemd (van mij van mij) in bewaring gaf bij haar arts, is prachtig.

  • Schaamte


    Gisteravond kwam ik zappend terecht in het programma ‘Waar doen ze het van’ op NPO1. In deze serie worden een aantal gezinnen gevolgd die laten zien waar ze hun geld aan uitgeven. Ach, dat moet iedereen toch zelf weten, dacht ik. Al gauw bleek dat er naast een miljonairsgezin ook een stel met een baby, een dreumes én geldproblemen was die hun huis willen verkopen en van de overwaarde een camper aanschaffen om daar voortaan goedkoop in te gaan leven. Waar bleef de interventie door een leuke jolige doch strenge Presentator en een ervaren Deskundige die de boel zouden aanpakken en het gezin zouden behoeden voor meer ellende? Met toenemende verbazing keek ik naar het samengestelde gezin dat negen kinderen heeft die er wel leuk uit moesten zien dus ze hadden dáchten ze, per kind honderd Euro uitgegeven aan nieuwe kleding, rugzak en schoenen, voor het komende schooljaar (want anders zouden andere kinderen aanmerkingen op hen maken en dat was zielig…) maar 1700 Euro hieraan uitgaven dus bijna het dubbele en tevens de helft van hun totale inkomen per maand.  Als je het geld hebt kun je dat doen maar het bleek dat ze schulden hadden en daarom besloten ze om een budgetcoach in te schakelen die voor de inschrijving en het intakegesprek al 395 Euro rekende. Weer kwamen er geen jolige doch strenge Presentator en ervaren Deskundige binnen fladderen.  Misschien komt hulp over een half seizoen maar ondertussen schaamde ik me dat ik naar deze mensen zat te kijken. Wegzappen lukte me niet, ik nam hen zelfs mee naar mijn bed. Vooral de kinderen spookten door mijn hoofd. Het jongetje wiens rijke vader zei ’Wil jij later ook zo’n mooie auto?’ De kleintjes die in een camper moeten spelen en de kinderen met nieuwe kleren die vandaag op school horen ‘Jemig die ouders van jou, wie gaat er nu voor zoveel geld kleren kopen als je het niet hebt en dan ook nog eens een dure budgetcoach inhuren in plaats van bij de gemeente naar het loketje gratis schuldsanering te gaan.’ Waarom zijn op zijn minst de gezichten van alle betrokken kinderen niet geblurd?

  • Avontuur


    ‘Ik zie ze!’, zo werd op Schiphol een bijzondere tijd ingeluid. Als je elkaar tien jaar niet gezien hebt is de omhelzing extra stevig. Wanneer je met Australiërs door Nederland reist, zie je je land met andere ogen.
    Belangrijk detail, onze eerste gezamenlijke avonturen hadden we in de zandbak van de kleuterschool van de strenge juf Barneveld waarin we speelden dat het een zwembad was. Daarna verhuisden we beiden kort na elkaar, de een verder weg dan de ander. Als tegenvoeters zagen we elkaar slechts een paar keer, vanaf een gegeven moment met ons beider echtgenoten.
    Dit keer gingen we in de provincie Zeeland op avontuur. We streken in het sfeervolle Middelburg neer in een appartement in het centrum. De tweede slaapkamer bleek een hokje in de nok van het dak te zijn, alleen bereikbaar via een ladder. Het bed voor Man en mij was een matras op de vloer in dus die nok, een deur ontbrak… Je kon vanaf de smalle ladder alleen op handen en voeten op het matras kruipen, het was sowieso onmogelijk om daar ergens te staan. Als je lag moest je je voeten tussen twee balkjes van het schuine dak steken anders paste het niet. Gelukkig was er geen hittegolf want nu was het al warm en benauwd, niet in de laatste plaats omdat het gros van de aanwezige ramen niet open kon.
    We trokken er dus elke dag maar flink op uit. Naar Gent in België maar ook naar het pittoreske Veere.  We bekeken de film ‘De Schelde’ en daarna Breskens en Vlissingen waar gefilmd is en waar de oorlogsmonumenten indrukwekkend zijn. Ook de Deltawerken (Neeltje Jans) konden niet ontbreken. Elke dag weer kwamen we terug op ons uitgangspunt in Middelburg.
    Vlakbij ons appartement bevond zich een pop up winkeltje 'Groene Juffen’ twee juffen die naast hun werk op de basisschool planten en vintage verkopen. Ze waren pas vier dagen open maar hun enthousiasme werkte aanstekelijk, ik kocht er een theepotvogelhuisje waar je ook een plantje in kunt zetten. Zo was de cirkel rond, van avonturen in de zandbak van juffrouw Barneveld naar het winkeltje van de Groene Juffen.

  • Weten


    Cijfertjes, tabellen en grafieken zijn niet altijd zo mijn ding. Ik ben meer van de lettertjes. Toch kunnen cijfers veel verduidelijken. Het fijne van eind augustus is dat er veel minder smog is (wisten jullie dat Nederland de meeste smog heeft van heel Europa?) en er weinig pollen meer zijn. Ik zie het in de app die ik daarvoor heb en ik voel het ook want mijn long-covid- longen branden weer minder, ik heb meer lucht. Het fijnste is dat ik naar buiten mag, iets waar ik flink gebruik van maak.
    Favoriet moment blijft de vroege ochtend (minste smog) en als ik daar zo wandel tussen weilanden, appelboomgaarden en langs het stuk bos, dan valt me het licht op. Ik sta er een tijdje naar te kijken voordat ik door datzelfde licht heen loop. Vaak maak ik eerst een foto. Ik maakte dus dezelfde foto’s al meerdere keren omdat ik het moment innig wil vasthouden, bewaren in mijn mobiel om in tijden van binnenzitten naar te staren. Deze zomer was de 4e dat ik noodgedwongen vooral binnen was en ook al kon ik (met dank aan de immunotherapie die ik nog steeds doorzwoeg) een halve kleurcode (licht oranje) meer aan, ik vond het lastiger dan de vorige voorjaren en zomers. In 2020 dacht ik nog ‘Ach voor een keer moet dit kunnen, volgend jaar is alles anders.’ Inmiddels wist ik beter, dat maakte me wel eens somber, elk jaar iets meer. Ik voel me dan gekooid ook al is het mijn motto om van elke situatie het beste te maken. Ik schoot de afgelopen maanden ook echt enorm op met mijn manuscript, wat zeker iets is om verheugd over te zijn… Maar toch.
    Het gekke is dat zodra ik weer naar buiten kan, ik de voorafgaande maanden weer opzijschuif en vergeet.
    Volgend jaar zal ik de somberte niet laten toeslaan, hoeft ook niet want er is namelijk nieuwe hoop. Uit onderzoek is gebleken dat het coronavirus nog lang de energieproductie in organen aantast. Meten is weten. Nu men dit weet, kan men gerichter op zoek naar medicatie. Cijfertjes zijn zo gek nog niet.

  • Nachtelijk avontuur


    Het doet me denken aan toen iedereen naar Neil Armstrong keek die om 3.56 uur als eerste mens voet op de maan zette. Het was 1969, midden in de nacht en ik was vijf jaar. Mijn oudere zussen mochten wél uit bed gehaald worden om dit historische moment mee te maken maar ik moest blijven slapen. De volgende dag hing ik jaloers aan de lippen van mijn zussen. Telkens opnieuw liet ik het hen vertellen. Nee, niet over hoe dat met die man op de maan ging maar de beschuít die ze midden in de nacht mochten eten!
    Aanstaande zondag is er weer een mooi nachtelijk avontuur te verwachten want het
    gaat goed met het damesvoetbal, de Leeuwinnen zijn allesbehalve traag. Iedereen die ik erover spreek heeft tot nu toe met genoegen gekeken, vaak valt daarbij het ‘en ze stellen zich niet zo aan als de mannen die telkens kermend gaan liggen.’
    De marketeers zijn wél traag. Blijkbaar hadden ze niet verwacht dat de Oranjevrouwen kunnen voetballen want ik zie nog geen leuke reclames, stickerverzamelingen en dergelijke voorbijkomen. In de straat is nog geen oranje slinger te zien. Dat is sowieso iets wat me telkens weer verbaast. Waarom hangen ‘we’ alleen slingers op als ‘we’ bezig zijn met een EK of WK mánnenvoetbal? Dus nooit met hockey of schaatsen? En al helemaal niet met vrouwenvoétbal? Hetzelfde geldt voor tompouces, wél als de mannen voetballen, niet bij schaatsen, wielrennen, Max Verstappen en zelfs niet bij vrouwenvoetbal.
    Ik vraag me af of ik ergens een klacht kan indienen of een Kort Geding kan  aanspannen want dit is toch niet eerlijk? Ja, laten we maar gewoon het woord discriminatie gebruiken. Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen niet alleen in salaris maar ook nog steeds in aandacht voor voetbal. Het is 2023 mensen!
    Oké, die slingers hoeven van mij niet persé maar er is een ding wat me danig dwars zit en niet alleen vanwege mijn jeugdtrauma. Als ik in de nacht van zondag op maandag om 4 uur achter de televisie zit dan moet daar toch een oranje tompouce bij? Kan de HEMA daar alsje-alsjebliéft voor zorgen?

  • Afluisteren


    Soms is het ook gewoon goed in de trein. Op die dagen dat hij op schema rijdt, wanneer je kunt zítten en dat je dan terwijl je over de rails dendert ook nog eens wat mooie gesprekken opvangt.
    Of ik afluister? Jazeker! En nee, daar zit ik totaal niet mee. Wie zo hard praat dat ik het kan horen, die beluister ik. Als mensen zachtjes murmelen zodat ik ongestoord kan lezen of sudderend uit het raam staren dan doe ik dat, anders heb ik mijn oren wagenwijd open. Ik kan het iedereen aanbevelen, je doet beslist inzichten op.
    ‘Oma, ‘Werk aan het spoor’ klinkt als een opdracht, dat wíj dat moeten doen!’ Verrek dat is zo.
    ‘Oma, als je erop kauwt dan is het alsof er allemaal knettertjes in je oor zitten.’ Gevolgd door Oma die ‘Dan kies ik een oranje’ dit gaat proberen en juicht dat ze ook knettertjes heeft. Ook ik voel me weer even kind.
    Bij een vierzits-gedeelte schuin tegenover me staat een jonge vrouw op.
       ‘Dág’, zegt ze tegen de moeder met middelbare -scholier -dochter tegenover haar die gedag terug knikken. De jonge vrouw blijft nog even staan. ‘Trouwens, je hebt een mooie outfit aan’, zegt ze dan en loopt het gangpad uit. Het meisje glundert en ook in mij begint de zon te schijnen. Laten we elkaar vaker complimenten geven.
    Na een overstap is het ineens druk. Ik sta naast de deur die zich bij deze sprinter in de coupe bevindt. Tegenover mij leunt de conducteur die bij elke stop even uitstapt, vervolgens met zijn fluitje en gebaren een gesprek met de machinist voert. In de coupé staat een vogelkooi waaruit gekwetter opstijgt. Geen idee wat er gezegd wordt maar het klinkt vrolijk.
    Mijn neus kriebelt steeds meer, ontlaadt zich in een niesbui.
    ‘Gezondheid’, zegt de conducteur en herhaalt het nog maar eens.
    ‘Danku, het zijn de vogeltjes’, lach ik.
    ‘Oh jee, moet je nog ver?’
    ‘Het geeft niet, ik ben er bijna.’ Ik ben me ervan bewust dat ik nu het onderwerp van afluisteren ben.


  • Mens


    Het zal duidelijk zijn, ik blijf zoveel mogelijk binnen. Het is nu dag en nacht pollenalarm én er is daarbij veel smog. Niks voor mijn door corona (Eerste Golf) aangetaste imuunsysteem en longen die heftig reageren.
    Huisarrest, voor het 4e voorjaar/zomerseizoen. Natuurlijk red ik me wel, ik pas me aan maar toch…Daarom mag ik heel af en toe (in overleg met arts!) ophogen met de medicatie en er even uit.
    Anderhalve week geleden deed ik dat. Ik was, ja echt, in Amsterdam, zat gewoon buiten op een bankje aan het IJ, keek naar de bootjes, het kabbelende water. Ik voelde de zon prikken, de wind door mijn haar en over mijn huid, ik rook ‘buiten’(en een jointje van iemand achter me), dit alles in goed gezelschap. Bovendien voelde ik me op dat moment, door de aangepaste medicatie ook nog eens behoorlijk fit. Ik treinde naar huis terug, was net als al die andere reizigers, mens.
    Toch zal ik het niet gauw weer doen.
    ‘Huh? Jij bent gek’, hoor ik jullie roepen. ‘Of kwam het door je hersenstam-aanval?’
    Mijn hersenstam (Niet Aangeboren Hersenletsel) moest inderdaad al die prikkels verwerken, reageerde op het uitje (pijn viel te verwachten, ben ik gewend) en herstelde zich ook weer keurig. Dit hoort al zo lang bij mijn leven, ken ik wel. Nee, dat was het niet. Het zat hem, denk ik, in het contrást.
    Zodra ik na mijn uitje weer opgehokt was, zwol een orkaan van woede op, ik werd voor mijn omgeving niet te genieten. Vervolgens liep ik rond met een grauwe wolk om me heen. Het kostte me dagen en heel veel moeite om mijn stemming weer op te hijsen. Het goede nieuws is dat dit gelukt is. Gewoon weer terug naar lichtpunten pakken, kijken naar wat wél kan. En… Uitstapjes per brein maken met een mooi televisieprogramma, podcast, een boek. Door het schrijven aan mijn manuscript ben ik ook ergens anders, beleef met mijn personages van alles. Iets maken, wat dan ook, geeft sowieso een fijn gevoel. Verder helpt het om veel naar buiten te kíjken, met een kop koffie erbij en natuurlijk (heel belangrijk) elke dag een ijsje!


  • Wat te doen


    Boven op de overloop, op weg naar mijn bed, leek het wel of ik voor het eerst ging schaatsen. Mijn voeten probeerden nog wat, krabbelden in de lucht, daar lag ik al op mijn rug en voelde nattigheid. Terwijl ik overeind kwam overschouwde ik de waterlinie. Net nu Man elders was. Ik sopte door het sop naar ‘Het Hok’ waar verwarmingsketel, wasmachine en een heleboel zooi zich bevinden. (Lezers van mijn boek ‘Moe is Moe maar voldaan’ kennen Het Hok al uit het beroemde verhaal over het schoenenrek).
    Alsof er een was in mijn hoofd draaide, zoveel gedachten tolden rond het thema: ‘Wat nu het éérst te doen?’ Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik minutenlang niets anders deed dan ‘Shit, shít’ en nog wat heftiger termen roepen. Ik gooide vervolgens her en der handdoeken neer, zag dat het wasprogramma pas op tweederde stond, vroeg me af of ik het kon onderbreken, besloot dat ik moest dweilen, begon daarmee en zette toen toch ook maar de knop op stop. De gevreesde waterval bleef uit.
    Dweilen, wringen, ondertussen spullen in kamers van kinderen deponerend (die uit huis zijn, maar dat is weer een ánder boek), verlangend naar slaap. Ik vond mezelf érg zielig. In een helder moment trok ik het zeil omhoog, daaronder donkernat beton. Ik denderde naar beneden, de huiskamer in en…  ja daar had het geregend. De gloednieuwe turbo luchtzuiveraar klotste, in de hondenmand dobberden speeltjes. Was het water net bij de boekenkasten gestopt of…? Er zat niets anders op. Eerst de boeken uit de kasten op een droge plek stapelen, toen de kasten naar voren schuiven. Ik vergat dat op eentje nog een opzetstuk zat, dat viel en schampte mijn voorhoofd. De komende dagen zal men denken dat ik slachtoffer van ánder huiselijk geweld ben.
    Later, in bed, verschenen beelden van oude vrouwtjes die door het water worden gedragen en van vissen happend naar adem omdat de stuwdam kapot gemaakt is. Mijn waterprobleem werd veroorzaakt door een afvoerslang die uit de buis gefloept was, de inboedelverzekering dekt de schade. Konden de problemen in Oekraïne ook maar zo makkelijk opgelost worden.


  • Stukje stof


    ‘Wim had alleen maar een mini vlaggetje op zijn jasje gespeld, dat was al reden om hem dood te schieten.’ Ja, er zijn nog steeds mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt en verhalen vertellen. Je ziet het voor je, hoe Wim daar bewegingsloos op straat ligt, het speldje van zijn revers gerukt. Zulke dingen gebeurden aan het begin van de oorlog, men liet dit soort vlagvertoon natuurlijk al gauw uit het hoofd. Het was ook verbóden om de Nederlandse vlag in huis te hebben. Het ging om een relatief klein stukje stof maar wat een waarde vertegenwoordigde het en oh wat werden er veel vlaggen verstopt in ons land. Onder de planken van de vloer (bij de radio), achter schotten en ga zo maar door. Werd hij gevonden, dan werd je gevangengenomen of gedood. Ja, zo ging dat.
    Gelukkig kwam het moment dat de oorlog echt voorbij was, dat overal vandaan die vlaggen tevoorschijn kwamen en trots uitgehangen werden. De wind liet het rood wit blauw dansen, net als de mensen in de straten dat deden. Telkens keken ze omhoog. Daar wappert hij. Onze Driekleur, onze trots, ons symbool van vrijheid, van weer gewoon Nederland te kunnen zijn.
    Onder leiding van Caroline van de BBB ging de vlag op zijn kop. Moest kunnen, het was een oud symbool van verzet, we moesten daarover niet zo zeuren. We leven in een vrij land dus kón het ook. Diezelfde Caroline meent nu dat het bezoek van Zelensky op 4 mei aan ons land, op Dodenherdenking, een kwalijke zaak is. Alsof Zelensky niet weet wat er in de Tweede Wereldoorlog gebeurd is, alsof hij er al niet eerder respect voor toonde. Zelensky is wat mij betreft zeer welkom, júist vandaag. We herdenken oorlogsdoden en proberen uit alle macht een Derde Wereldoorlog te voorkomen. We proberen uit alle macht een Europees land wat ingepikt is te helpen en te voorkomen dat de bezetter van Oekraïne nog verder gaat met landjepik. Wij willen onze Nederlandse vlag namelijk niet weer kwijtraken en laten we hopen dat in Oekraïne het blauw-geel weer snel overal getoond mag worden, ook op een jasje.




  • Stilte


    Ondanks dat het ruim na de avondspits was, bleek de trein bomvol. Gelukkig wist ik een plaatsje te bemachtigen, in de Stilte coupé. Ik zette mijn FFP2 mondkapje op (momenteel geven de rioolwatercijfers een hoge coronagolf aan, de media schrijven er niet over dus niemand weet het, niemand test of blijft nog thuis en ik ben kwetsbaar u weet wel) maar daarna pakte ik dan ook meteen mijn boek ‘Vrouw en Vrijheid’ (door Jolande Withuis). Terwijl ik las over feminisme waar nog veel aan schort, hoorde ik aan de overkant van het gangpad ‘pssscht pssscht’. Een man, pakweg vijfendertig, spuitbus in de hand, besproeide zijn oksels ruimhartig. Ik was blij met mijn mondkapje want anders had ík de stilte nog harder doorboord met veel uche-uche-uches.
    Dat geluid maakte de man trouwens niet lang daarna zélf. Terwijl hij naar zijn laptop tuurde hoestte hij uitgebreid (in zijn hand…). Ik drukte het ijzertje van mijn mondkapje nog maar eens aan. Niet lang daarna drong gesnuif tot me door. Ik keek op, ja hoor, de jonge vrouw tegenover me snufte erop los terwijl de trein door het inmiddels donkere landschap denderde. Ze was duidelijk snotverkouden, zelfs haar ogen stonden waterig. Af en toe haalde ze haar mobieltje uit de zak, keek en typte vervolgens driftig. Ik kon niet anders dan regelmatig naar haar kijken en daardoor zag ik het, dat haar ogen duidelijk natter werden, haar hoofd roder. Er was hier iemand heel verdrietig.
    Moest ik het negeren, net als alle reizigers naar mijn bezigheden staren of naar de maan turen? Ik boog me voorover, legde mijn hand voorzichtig op haar knie. Ze keek op.
    ‘Gaat het een beetje?’ zei ik zachtjes (want stiltecoupé).
    ‘Ja…’, fluisterde ze. Onze ogen haakten in elkaar. Die van haar seinden ‘Ik barst zowat uit elkaar van ellende.’ Die van mij antwoordden (althans ik hoop dat ik dat uitstraalde) ‘Ik heb diep diep medelijden met je.’ Ik wreef even over haar knie. Daarna raasden we verder door de avond, ieder verdiept en toch ook niet, in onze bezigheden. Zou haar partner het uitgemaakt hebben? Voor de zekerheid hield ik mijn boek extra rechtop. Vrouw en Vrijheid.


  • Stemstress


    Een beetje nerveus arriveerde ik bij het stembureau. Ik had alles bij me: leesbril, drie stembiljetten, twee volmachten en twee kopieën van paspoorten. Ik had uit mijn hoofd geleerd voor wie ik op wat moest stemmen, zowel voor de Provincie als voor de Waterschappen. Voor ik wegging had ik nog gerepeteerd, dus dat zou goed komen. Maar die kopieën van de paspoorten, daar maakte ik me zorgen om. Ze waren wat gestreept uit de printer komen rollen. Dat kon ik de printer niet kwalijk nemen, immers de hoeveelheid manuscripten die dit apparaat voor mij al voor de diverse uitgeverijen heeft moeten uitspuwen, dat is niet niks daar zou iedereen gestreept van worden. Maar toch. Wat als de mensen die achter de tafel zitten te controleren mij als fraudeur zouden bestempelen?
    Ik besloot een zo betrouwbaar mogelijk gezicht op te zetten, rust en kalmte uit te stralen. Met die instelling stapte ik over de drempel van de vrij lege gymzaal en overhandigde een ernstige meneer met grijs haar mijn stapeltje papieren. Hij zette er zijn leesbril voor op, naast hem gingen twee vrouwen in starthouding zitten. Ik probeerde rustig in- en uit te ademen. Terwijl de meneer tuurde, keek de jongste van de twee vrouwen  me aan.
    ‘Ah Irene’, zei ze.  Ze keek olijk terwijl ik in een kramp schoot over de vraag wie zij in vredesnaam was. Ik tuurde naar haar kapsel, haar bril maar nee er ging geen belletje rinkelen. Iemand van Vluchtelingenwerk? Een docent van een van de scholen van de kinderen? Ik probeerde me de vrouw met korter of langer of ander kleur haar voor te stellen maar ook dat bood geen solaas. Wat gênant. Ik voelde mijn wangen opwarmen. Ik was er nu aan alle kanten gloeiend bij. Misschien moest ik maar gewoon eerlijk zijn. Tegen de turende meneer zei ik: ’Sorry, de printer wilde niet.’ Tegen de dame: ‘Eh… waarvan kennen wij eh elkaar?’
    De meneer antwoordde: ‘Oh dat geeft niet, als de tekst maar leesbaar is en dat is het geval.’
    De dame antwoordde: ‘We kennen elkaar niet maar ik heb je boek gelezen.’



  • Kleur-gezeur


    Het leek soms wel ganzenbord met ‘Terug naar Start’ en ‘Een beurt overslaan’, maar nu kijkt Longarts blij.
    ‘Je hebt het instel-plafond bereikt!’ Wekelijks moest er overlegd worden of ik de beide spuiten (immunotherapie) wel mocht, gezien de reactie die ik erop kreeg. Ik heb er dan ook maanden langer over gedaan dan gepland maar voor het eerst in de bijna 3 (!) jaar Long Covid ben ik dan een klein stapje dichterbij hopelijk minder klachten. En… niet onbelangrijk, ik mag voor het vervolg naar de huisarts, wat me een hoop gedoe met o.a. stakende bussen scheelt.
    ‘Na een jaar kun je iets van verbetering merken maar het echte resultaat pas na 3-5 jaar’, herhaalt Longarts nog maar eens. ‘Maar ik zie in bijna elk verslag staan dat je heel erg gemotiveerd bent.’ Ja, logisch, ik hoop dat ik na 3 zomers binnenzitten toch tenminste iets vaker naar buiten zal kunnen.
    Dan vertel ik hem over mijn huidige klachten. Al weken merk ik dat als ik buiten ben geweest, ik enorm brandende longen krijg, benauwder ben, idioot veel keelpijn en een dikke keel krijg. Het ergste is dat ik weer slecht onthouden kan en weer verkeerde woorden zeg en dat begon dus al in januari.
    ‘Dat is de hyperreactie, als gevolg van corona die je immuunsysteem aantastte , reageer je over de top op de voorjaarspollen. Daar hebben we nog geen spuiten tegen. Houd pollenradar in de gaten en blijf binnen, echt je moet jezelf dit niet aan willen doen.’
    Zuchtend open ik pollennieuws en ja hoor, al om een uur of elf tot diep in de avond kleurt Nederland donkeroranje = redelijk veel pollen= te veel voor mij. Ik ben gemotiveerd maar niet altijd. Wat denkt Irene namelijk nogal eens?  ‘Ach dat kleur-gezeur, het valt vast wel mee, ik probéér het gewoon nog eens.’ Dom, dom, dom. Er zit niets anders op dan me aan te passen. Er staan in huis drie luchtzuiveraars, mijn wandeling doe ik heel vroeg of in de regen. Het voorjaar gaat heus voorbij, de zomer ook en ik verheug me op de herfst.


  • Huilebalk


    Met een hoofd vol gedachten loop ik een stukje langs het meer in mijn woonplaats. Hoewel de takken van de bomen nog kaal zijn, lijkt het licht op lente. De zon kriebelt mijn neus, vogelfluit fladdert mijn oor binnen. Het water glanst en danst maar mijn voeten sloffen uit de maat. Een zucht verlaat mijn longen, ik veeg mijn ooghoeken. Hoe kan het dat in de verte auto’s rijden, hoe kan het dat in de lucht boven me een vliegtuig een witte streep trekt.
    De aarde beefde maar de wereld draait door.
    Ook ik vervolg mijn weg, wat kan een mens anders doen en toch verbaast het me dát ik het doe. Ik verheug me zelfs op het weerzien met mijn favoriete knotwilg die langs het water staat, nog een knotwilg of tien, dan zal ik hem zien. Dit keer zal ik er eens een foto van maken. Deze boom heeft een gezicht met een lachende mond, knoest-ogen, een stompneusje en takkenhaar. Ik moet er altijd om glimlachen als ik mijn boommaatje – hee daar ben je weer- passeer.
    Ik denk aan mijn Syrische taalmaatjes die allang vrienden zijn geworden en des te meer doet hun verdriet mij zeer. Hun zorgen om familie in Afrin, het oorlogsgebied waar hulp niet kan komen of tegengehouden wordt omdat de oorspronkelijke inwoners niet als mens worden gezien. Er schuift een wolk voor de zon, de lucht wordt grauw, het water donker. Nog maar even, een knotwilg of zeven. Mijn hand gaat al in mijn jaszak, ik diep mijn mobieltje op.
    Ook nu blijkt het leven een hobbel te nemen. Daar ligt mijn boomvriend, een reus langs het water. Zijn takkenhaar niet meer dan een bos stokken. Waar eens de lach zat, is nu slechts een kreukel in de bast. Voor het eerst kan ik zijn wiebeltenen zien. Horizontaal is Knot een balk waarop een wandelaar kan uitrusten. Straks zal deze huilebalk door een jankende zaag in stukken gedeeld worden en afgevoerd worden als haardhout.  
    Wat gebeurt er met de mensen in Afrin, verstijfd als een boom in de kou. Wie verwarmt hen? Waar kunnen zij heen?

  • Op pad


    Onder mijn voeten kraakt het zachtjes als ik, muts op en handschoenen aan, het pad betreed. Naast mij lijkt het wel alsof het hek als het randje van een cocktailglas met witte suiker bestrooid is. Wanneer rijp de blaadjes omhult, de wereld letterlijk ingepakt is, geen kant uit kan, vind ik het tijd om ook zelf te verstillen. Bij elke stap die ik zet, laat ik een groter stuk van het pad achter me liggen, denk na en her-voel alles was er afgelopen jaar in mijn persoonlijk leven gebeurde. De koude lucht prikkelt mijn neus die waterig wordt net als mijn ogen wanneer 2022 me passeert. Ik ben eraan toe om dit jaar achter me te laten, wat gebeurde is gebeurd, daar doe je niets meer aan. Het leven is niet alleen maar makkelijk. Dat geldt voor iedereen, al denk ik soms dat het bij anderen niet zo is. Maar niet alles is wat het lijkt en bij sommige mensen is de kwetsuur zelfs zodanig dat hun leven geamputeerd is waarbij de kou in de stomp bijt.  Ik denk aan de ouders wiens kind overleed en die een winterslaap wensen om pas ver na de feestdagen wakker te worden. Het pad maakt een flauwe bocht. Een merel met een bes in zijn snavel vliegt langs, iemand roept zijn hond. Wat zal er zich achter de volgende bocht bevinden?
    Op mijn weg naar 2023 zal ik eerst Kerstmis nog treffen. Het deuntje ‘vrede op aarde’ nestelt zich in mijn hoofd. Vorig jaar om deze tijd leefden we nog in de illusie dat zo’n oorlog zich binnen Europa nooit meer zou voltrekken. Nu weten we dat alles, zowel slecht als goed, kan gebeuren. In de verte zie ik een huis en achter het raam een kerstboom met brandende lampjes. Lichtpuntjes! Ik verstevig mijn tred. Lichtpuntjes, die moet je altijd pakken!

    Ik wens jullie waardevolle Kerstdagen op welke manier dan ook, ik wens wie dat nodig heeft veel sterkte toe juíst op deze dagen maar ook op alle andere dagen. Ik hoop dat iedereen er wat van weet te maken en wens jullie een zo gelukkig mogelijk 2023.

  • Geheugen


    ‘Mam, je mag voorlopig niét naar de Hema’, dat zei mijn dochter enige weken geleden. Telkens als ik iets uit deze winkel nodig had, meldde ze zich meteen als vrijwilliger om het te gaan halen. Natuurlijk voorvoelde ik al dat het om Sinterklaas zou gaan, dat ze bang was dat ik iets heel leuks in de winkel zou spotten en meteen voor mezelf aanschaffen. Toen ik mijn Takkie -Met- Kerstmuts-Mok uitpakte, wist ik dat ze gelijk had. Die is gewoon té leuk!
    Daags na Sinterklaas spoedde ik me naar de Hema om nog meer Takkie-igs aan te schaffen alvast voor mijn vriendin uit Australië. Dat is een hele goed reden vind ik. We kennen elkaar van de kleuterschool en ondanks dat ze kort daarna naar het buitenland verhuisde, is ze nog helemaal into Jip en Janneke en dan vooral Takkie. De beker was al uitverkocht (Poes Siepie is nog wel voorradig) maar gelukkig was er nog genoeg ander Takkie-materiaal. Wat is dat toch met deze hond? Waarom raakt hij ons zo en etst zich in ons geheugen? Ik kan maar op een woord komen: aandoenlijk.
    De verhaaltjes van Annie M.G. Schmidt in combinatie met de tekeningen van Fiep Westendorp zijn en blijven. Als ik een Takkie zie dan denk ik aan mijn ouders die zittend op de rand van mijn bed voorlazen maar ook een hele middag die keer nadat ik met mijn blote voet op een wesp gestapt was. Zelf, had ik altijd een deeltje in mijn handtas zitten als ik met een kind naar een arts moest, ideaal om wachttijd en spanning mee te doden.
    Nu is er dan nóg iets leuks, Takkie is in de reclame. Nee, niet goedkoper geworden maar op tv in een commercial. Normaal gesproken ga ik bij het reclameblok even plassen, de afwasmachine inruimen of de NOS-app lezen maar bij déze reclame niet. Ik nomineer hem nu alvast graag voor De Gouden Loeki. Er zit een verhaal in over een verloren Takkie, de angst van iedere ouder en kind. En dan die laatste quote ‘We mogen weer knuffels geven’ dubbele betekenis, geweldig.

    p.s. Ik ben geen influencer hoor.


  • In het ijzer


    In de wachtkamer zit ik tegenover een muur met daarop levensgroot een foto van een duin, daarboven een meeuw die in de zomersblauwe lucht vliegt. Als je ernaar kijkt is het net of je meer zuurstof binnenkrijgt.
    Over het algemeen is Corona iets geworden waar we al niet meer van schrikken.
    Ik kom wekelijks in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis op de pas verbouwde longafdeling waar ik telkens twee injecties haal (in elke arm een). Ik heb immunotherapie nodig om een van de gevolgen van Corona uit de Eérste Golf (je weet wel, toen we nog geen mondkapjes droegen, de ziekenhuizen uitpuilden en een vaccin nog ontwikkeld moest worden) te bestrijden. In principe wordt elke week de hoeveelheid die ingespoten wordt verdubbeld. Omdat ik soms heftig reageer, moet ik vaak langer blijven en wordt er op mij gelet. In de dagen erna heb ik meer last van al mijn Post Covid Klachten. Er wordt geen garantie gegeven maar de kans dat het op den duur (in mijn geval) verbetering geeft is beslist aanwezig. Soms is het lastig nog wat hoop bijeen te schrapen.
    Bij de verbouwing hebben ze blijkbaar nog wat leuke oude medische instrumenten gevonden. Ik vind mijn weg naar de wachtkamer telkens feilloos omdat op een belangrijke splitsing van gangen een topstuk staat: de ijzeren long. Dit apparaat werd in 1928 uitgevonden en ziet eruit als een (inderdaad ijzeren) koker met patrijspoortjes erin. Destijds stak het verplegend personeel de handen door die patrijspoorten om het patiëntje (het waren meestal kinderen) met paralytische polio te kunnen verzorgen. De patiënt kon door infectie vaak niet goed ademhalen omdat de ademhalingsspieren niet meer goed werkten. De ijzeren long zorgde door middel van drukverandering voor een nep-ademhaling. Daar lagen ze dan, soms wekenlang (en claustrofobie ontwikkelend) ingekapseld. Vanaf 1950 was er gelukkig een vaccin waardoor het apparaat overbodig werd.
    Elke keer dat ik langs de ijzeren long loop denk ik aan de ontwikkeling van de wetenschap, van de gezondheidszorg en dan voel ik naast dankbaarheid ook hoop opborrelen. Een aantal golven na ‘de mijne’ is er inmiddels een vaccin tegen Corona, dat de kans op ziekenhuisopname en op Long Covid/ Post Covid doet afnemen. Wie weet wat ze allemaal nog meer gaan ontwikkelen.

  • Oprapen


    Als fan heb ik al aardig wat interviews met Thomas Verbogt meegemaakt (hij heeft trouwens net een nieuwe roman uit die ‘Maak het mooi’ heet.) Vaak vraagt de interviewer dan ‘Hoe krijgt u het toch voor elkaar om zés keer per week een column in De Gelderlander te schrijven?’ Het antwoord is dan steevast iets in de trant van dat de verhalen voor het oprapen liggen, gewoon naar buiten gaan en daar zijn ze.
    Daar moest ik aan denken toen ik vandaag mijn corona-vaccinatie ging halen. In de brief die ik ontving stond dat ik de uitnodiging, mijn paspoort én een mondkapje mee diende te nemen. Er werd nog bij vermeld dat mondkapjes niét op locatie versterkt worden.  Geen probleem, met mijn FFP2 op mijn snufferd stapte ik opgewekt de drempel over, blij dat ik eindelijk weer eens op tijd (voor het krijgen van corona zelf) een vaccinatie te pakken kon krijgen. De mevrouw bij de ingang hield mij staande.
    ‘Uw mondkapje.’
    ‘Ja? Die heb ik op.’ De mevrouw wees naar het sta-tafeltje naast zich waarop een stapel blauwwitte ‘gewone’ mondkapjes lag.
    ‘Tis de verkeerde.’
    ‘Pardon?’
    ‘U moet er zó een.’
    ‘Maar dit is een FFP2 dat zijn de béste!’
    ‘Weet ik, maar…’ Ze haalde haar schouders op, deed dit op een vrij wanhopige manier. Ik dacht, nu gaat ze zeggen dat regels regels zijn. Even keek ik achterom, de rij was flink toegenomen, daarna stak ik mijn hand uit, nam een mondkapje van de stapel.
    ‘Ik wil hier echt geen corona oplopen, ik ben namelijk nogal kwetsbaar ziet u.’ Ze knikte begripvol.
    ‘Goed idee’, zei ze, terwijl ik het mondkapje óver mijn FFP2 heen plaatste.  


  • Schaap over de dam


    Ik blijf zo lang mogelijk buiten staan, twee minuten voor ik aan de beurt ben doe ik mijn FFP2 mondkapje voor en stap de wachtkamer van de huisartsenpraktijk binnen. Daar word ik vanaf stoeltjes die nog altijd anderhalve meter uit elkaar staan, bevreemd aangekeken door een bejaarde man die over zijn rug wrijft en een vrouw met grijze krullen en felrode lippen die zich weer snel in haar krant verdiept. Leest ze daar over de coronacijfers die weer oplopen? Zal dit haar ‘Wat een angsthaas-blik’ doen kantelen? De man met de pijnlijke rug voelt in zijn jaszak.
     ‘Ik heb er geen bij me, maar ik zal toch weer eens…’ Ben ik het eerste schaap dat over de dam is?
    Niet veel later bevind ik me in de spreekkamer om mijn gekrakkemik uit te leggen.
    ‘Na het griepje knap ik maar niet op, integendeel ik hoest steeds meer. Dat gehoest vinden mijn toch al brandende longen (Long Covid sinds de Eerste Golf) niet leuk, en mijn hersenstam kan het gebeuk ook niet verdragen, ik had al twee keer een aanval.’ Ik hoor mezelf praten en heb de neiging te vragen ‘Kunt u het nog volgen?’ De dokter knipt een saturatiemeter op mijn vinger en slingert een stethoscoop om de nek.  Ik houd mijn mondkapje op, leg uit waarom.
    ‘Ik wil u niet besmetten met mijn mogelijk nog griep-bacillen en ik wil zelf hier geen corona oppikken. Zeker nu ik nog geen nieuwe vaccinatie heb gehad.’ De dokter knikt instemmend.
    ‘Ja, de cijfers nemen toe, wij moeten hier ook weer gaan nadenken over welk beleid we gaan hanteren, misschien toch ook weer mondkapjes…’ De dokter zet de stethoscoop op mijn rug.  ‘We houden tussendoor even pauze met dat in- en uitademen, want anders ga je nog hyperventileren’. Ik doe mijn best om alles zonder hoesten uit te voeren.
    ‘Nou, ik hóór wel degelijk wat’. De dokter wijst de plek aan. Die verbaast mij niet. En dan mag ik met mondkapje en al naar de apotheek want longontsteking moet nou eenmaal bestreden worden.



  • Waar was je?


    Lezen is als mediteren, lezen is zen. Als je leest ben je ergens anders. Weet je wat ook zen is? De zee! Diverse kleurschakeringen van het water en altijd weer een verrassende lucht daarboven. De zee vertelt telkens een ander verhaal. Zoals dat van het schip beladen met containers, dat op een zandbank dreigt te lopen, maar daar komt de held, de loods met zijn bootje, al aangesneld om te helpen. De loodsboot keert terug, aan de kade staan een moeder met een kindje te kijken, het kindje zwaait en de loods toetert. De hoorn heeft een diepe toon. Dat is niet het enige wat er te horen valt. Klotsende golven en krijsende meeuwen, ook zij hebben een verhaal te vertellen.
    Ik houd van lezen aan zee maar sowieso houd ik van verhalen en de zee, daarom neem ik als het even kan een portie extra speciaal tot mij, door middel van het film- en literatuurfestival Film by the Sea dat elk jaar in september in Vlissingen gehouden wordt (nu nog tot 18 september).  Dit jaar kon ik er drie dagen zijn en dook een paar pareltjes op, films en documentaires en natuurlijk ook boekverfilmingen.
    Ik ben verder niet met vakantie geweest maar dat hoeft ook niet want films nemen je overal mee naartoe. ‘Un beau matin’ (mijn favoriet) bracht me in Parijs, ‘All my puny sorrows’, (naar het gelijknamige boek van Miriam Toews) naar Canada en ‘Las Bestias’ in Spanje om vervolgens met ‘The drovers wife: The legend of Molly Johnson’ nog Australië aan te doen.
    In voorgaande jaren hebben Man en ik er in een weekeinde wel eens 10 films doorheen gejast en moesten soms hollen van de ene zaal naar de andere. Op de terugweg naar huis golfden de beelden woest door ons hoofd. Dit keer hadden we een maximum van drie per dag en maakten we tussen elke film een wandeling langs de zee om het tij te keren.
    ‘Waar was je?’, vraagt de buurvrouw als ik met het gevoel drie weken weggeweest te zijn mijn voordeur weer open. Ik was in een andere wereld.


  • Stilte aub


    Zodra de Vierdaagse voorbij is, is het alsof er een sneeuwdeken over het dorp valt, het leven in Wijchen wordt gedempt. De caravans die eerst nog her en der op opritten stonden, met een kabel als een staart aan het lijf hangend, zijn allemaal vertrokken. Ik hoef niet meer naar de deur te lopen om pakjes aan te nemen, al blijf ik als thuiswerkende ook nu de conciërge van de straat. Wanneer ik vastzit in een hoofdstuk of even aan wat anders toe ben, loop ik naar de huiskamer, kijk van daar uit de weg over. Op een vlekkerige kat die een vogel besluipt na, is alles oké.
    Met mijn koffie in de hand overzie ik de tuin, het is de maand van het jaar waarin je daar niets hoeft te doen behalve te genieten. Sproeien doe ik doe ik niet aan, alleen de potten en vogelbadjes krijgen water, de rest moet zichzelf maar zien te redden of niet. Survival of the fittest, evolutie in de tuin.
    Vrienden, familie en sociale-media-genoten, bijna iedereen is met vakantie en toont het plezier. Ik zag eerst foto’s van files of rijen daarna parasols en kathedralen en ten slotte vielen ook zij stil. In de nieuwsapp is het komkommertijd. De enigen die de kop opsteken zijn de Koor-leden, die niet mee geëvolueerd zijn maar in tijden zijn blijven steken waarin men meende dat vrouwen minderwaardige wezens zijn ten opzichte van mannen, sowieso menen de Koor-leden dat er alleen maar mannen óf vrouwen zijn. Ze hebben nog heel wat te leren. Ik laat ze brallen en lallen, ze zijn het niet waard om de stilte te laten verstoren. Ook mijn en andermans kinderen maken hun reizen, als zij genieten heb ik ook plezier. Er zijn nog wel wat peuters, ze noemen zich boer, stampvoeten met vuur en versperring op de weg. Ze kennen nog geen gevaar, moeten nog leren dat je niet andermans spullen mag vernielen nee óók niet als je je standpunt duidelijk wilt maken. Maar ik hoef niet op pad, dat scheelt. Juist nu kan ik ongestoord meters maken met mijn manuscript. Fijne zomer allemaal.

  • Lintje


    ‘Het heeft zijne majesteit de Koning behaagd…’ Nee hoor, zo ging het niet maar ik heb wél een lintje. Dat zit zo. De Hersenstichting vraagt aandacht voor de onzichtbaarheid van hersenletsel en daarom kon je voor een kleine donatie een paars lintje verkrijgen waarop het logo en de naam ‘Hersenstichting’ vermeld staan. Het is de bedoeling dat je met dit lintje op de foto gaat en dit per sociale media verspreidt, waarbij je dan #SamenVoorBegrip toevoegt. Het mikpunt van dit alles is de onzichtbare gevolgen van een hersenaandoening zichtbaar te maken. Ik bekeek foto’s van mensen die me voorgingen. Inderdaad, er was niets aan hen te zien, jong of oud, ze zagen er heel gewoon uit. De een had het lintje om het hoofd gebonden, de ander in een strik onder de kin en ga zo maar door. Omdat er niemand thuis was maakte ik (na wat gedoe met de timer) een selfie die ik voor het plaatsen even goed bekeek. Ik zie er ook gewoon uit, in die zin dat het lintje goed past bij mijn paarse zomerjurk en dito ooglapje. Ooglapje… hm niet zo gewoon natuurlijk. Toch is ook bij mij sprake van onzichtbaar hersenletsel want iedereen denkt altijd dat ik wat aan mijn óóg heb en daarom het lapje draag. Mijn ogen kunnen niet samen kijken als gevolg van hersenletsel na een val, vandaar het lapje. Ik weet het, het ís misleidend. Net zoals bij andere mensen die bijvoorbeeld moeizaam lopen, men denkt dat ze iets aan hun béén hebben en dit niet persé zo hoeft te zijn. Het gaat erom dat niet alles is wat het lijkt. Dat staren vervelend is en opmerkingen dat ook zijn. Dat mensen met hersenletsel niet goed tegen prikkels kunnen. Dat mensen met hersenletsel snel moe zijn. Dus al lijkt het soms aan de buitenkant of iemand een of meer ledematen niet goed kan gebruiken, wat wonderlijk spreekt of in mijn geval een ooglapje heeft, het daadwerkelijke mankement zit in de hersenen. Daarom: #SamenVoorBegrip


  • Wij protesteren


    ‘We voelen ons overvallen’ en ‘Het komt onverwacht’, zo luiden de reacties van KLM op het kabinetsbesluit dat Schiphol moet inkrimpen. Voor corona kwam ik regelmatig in Hoofddorp en dan rook ik de kerosine en moest ik mijn gesprek soms staken wegens laag overvliegend vliegtuig, voor mij komt dit kabinetsbesluit eerlijk gezegd niet onverwacht maar behoorlijk laat.
    Vanwege de reactie van KLM maak ik me nu wel zorgen. Kunnen we binnenkort in plaats van tracktors, taxiënde vliegtuigen op de snelwegen verwachten?
    Het is ‘een dingetje’ dat ‘hoe te reageren op alles en iedereen’. Zelfs in het politieke Den Haag is men daarmee bezig. We proberen elkaar op te voeden, of beter te her-opvoeden want van onze ouders leerden we al om met twee woorden te spreken en alstublieft en dankuwel te zeggen, niet door elkaar heen te praten, goed te luisteren naar wat een ander zegt en met argumenten te komen. Schelden en stompen waren uit den boze.
    Wel herinner ik me de slogan die we op het schoolplein scandeerden als de juf of meester uit de buurt was: ‘Wij protesteren, we willen niet meer leren!’
    Persoonlijk kijk ik graag naar protestborden die demonstranten meenemen, of spandoeken die men maakt. Er zit vaak humor in, goed gevonden woordgrappen, tekeningetjes of uitdrukkingen. Ook al ben ik het niet altijd met het protest eens, ik kan denken ‘Goed gevonden!’ Maar ook dat is een afnemende zaak nu minister van der Wal via tekst op een vrachtauto met de dood bedreigd is. Daar is niks ludieks meer aan.
    Ik werd steeds somberder over de manier van protesteren totdat ik gistermorgen vroeg (het had geregend dus eindelijk even minder pollen) een ommetje maakte. Op een van de trottoirs had iemand met stoepkrijt in grote keurige letters ‘Geen poep’ geschreven. Kijk, hier doe je niemand kwaad mee, er komen ook geen files op het trottoir en met deze actie bereik je zeker iets. Geen hondenbezitter die nog op die stoep te kakken wil staan.



  • Binnenstebuiten


    ‘Nu is het dan weer een terugslag’, meldt Longarts.  De fase van mijn 2e Corona is na 4 weken voorbij en nu heb ik ‘gewoon’ een terugslag. Er is alleen wel wat extra schade opgetreden.  De astma is verergerd, de problemen met het Centraal Zenuwstel en het Immuunsysteem ook, er zijn nog steeds dagen dat mijn temperatuur te hoog is, mijn longen branden nog harder,  ik kan nu nog slechter tegen pollen en kon ik voorheen hooikoortscode geel net handelen, nu niet meer.
    Het is al in geen dagen en nachten code groen is geweest, ik zal dus binnen de conditie weer moeten opbouwen. Hoe en wat, daarover is overleg gaande (revalidatiecentrum?) en ondertussen doe ik het op z’n Irenes. Dat houdt in dat ik vooral niet moet vergeten om naar buiten te kijken want jongens, meisjes, allemaal: moet je die explosie van rozen in de tuin eens zien en bewonderen!
    Soms smokkel ik wel eens even, ben ik toch bij code geel buiten (bijvoorbeeld éven de uitgebloeide rozen afknippen) en dan word ik daarna benauwder, moet meer hoesten, krijg een piepende ademhaling, mega keelpijn en brandende longen, begint alles extra te tintelen, moet ik opletten dat ik niet over mijn dove voeten struikel of dingen uit mijn dove tintelhanden laat vallen en wil ik vooral slápen. Straf na overtreding. Het is de straf die ook bij de terugslag hoort, mij voor mijn gevoel binnenstebuiten keert.
    Gelukkig is niet alles  kommer en kwel. Ik had een leuke week met een uitstapje naar het Teylersmuseum (binnen) waar ik nog van nageniet (binnen) en ik heb me dan ook voorgenomen om me nergens iets van aan te trekken en zoveel mogelijk door te werken (binnen) aan mijn manuscript zodat dit binnenzitten ook nog enig nút heeft. Zo heb ik het al twee jaar en 2 maanden gedaan, telkens weer wat werken aan het manuscript waar ik ver voor Corona al mee begon. Tiep tiep tieperdetiepen, nadenken, lezen, nadenken, deleten, nadenken, tiep tiep. Alle kleine beetjes helpen, want uiteindelijk kan ik even juichen (binnen) want ik zit nu wel mooi bijna aan het einde van de Derde Grote Schrijfronde.


  • Agossie


    Derksen en zijn grensoverschrijdende mede-lachers komen weer op televisie terug.
    Dat Johan Derksen daar wegging kwam volgens hem alleen maar omdat Talpa niet aardig tegen hem deed, ze steunden hem niet en dat was -agossie-heel zielig voor hem want hij werd immers zo vreselijk ge-cancelled.
    Telkens weer duikt dat woord op, ‘cancelen’. Ik realiseer me dat ik wat Johan Derksen én René van der Gijp én Steven Brunswijk en Wilfred Genee een canceller ben. Het woord wordt met verachting uitgesproken, alsof ik tot wappienistische virusontkenners behoor.
    In RTL Boulevard was de terugkeer van Derksen en zijn companen ook een belangrijk item, Bram Moszkowicz en Lucky Luuk riepen om het hardst dat Derksen ‘nou eenmaal zo ís!’  Dit werd alom vrolijk ontvangen. Bram, een ervaren ex-advocaat, onderstreepte nog maar eens dat hier sprake was van een cancel-cultuur.
    Hoeveel mannen komen ermee weg ‘omdat ze nou eenmaal zo zíjn’? En wat stralen we op televisie uit als we verkrachting of vernedering of uitlachen vergoelijken met ‘het nou eenmaal zo zijn’? Langzaam werken we toe naar een rechter die uitspreekt: ‘Deze meneer heeft geen straf verdiend want hij ís nou eenmaal zo’, om eraan toe te voegen: ‘Lang leve de lol.’ En het geld natuurlijk, daar is Talpa zeker niet vies van want ja het programma had hoge kijkcijfers. Er was ook advies voor wie er niet tegen kan als er zout in den wonde gestrooid wordt: die moet niet in een agossie-slachtofferrol gaan zitten maar gewóón wegzappen. De media staan bol van Derksen en zijn kaars, wegkijken is lastig, je komt die droeftoeter overal tegen. Zijn gezicht heeft iets van een Hush Puppy, je weet wel die honden die sneu met hun oren over de grond slepen. Je krijgt er medelijden mee als je ernaar kijkt. Dat uiterlijk is deel van het imago van meneer Derksen. We weten nu ook dat hij zich de geslagen hond voélt. Nou, laat ik met mijn hand over het hart strijken. Wat mij betreft mogen de heren van Vandaag Inside terugkomen maar op één voorwaarde: Dat ze met een duizendurenkaars in hun waffel plaatsnemen.
    ‘Irene wat schrijf je nú toch!!!’
    ‘Ach ja, ha ha ha, ik schrijf nou eenmaal zo.’
    Daarbij heb ik nog wat op mijn wenslijstje, ik zou graag zien dat er een wet komt waarin grensoverschrijdend gelach strafbaar gesteld wordt.

  • Goed nieuws


    ‘Als je er binnen vijftien minuten kunt zijn’, juicht de doktersassistente aan de telefoon, ‘we hebben een 2e booster over!’
    Mijn huisarts weet dat ik al een tijd knok voor die 2e booster, nu de eerste al ruim drie maanden geleden verkregen werd. Ik mailde en belde naar het R.I.V.M, naar de G.G.D en naar de Rijksvaccinatielijn maar die wisten niet of de groep ‘Griepprik ónder de 60 jaar’ überhaupt nog aan bod zou komen. Op de longpoli ging men er van uit dat dit wel het geval zou zijn maar wist niks zeker. Ten einde raad twitterde ik mijn vraag naar minister Kuipers van Volksgezondheid himself en kreeg keurig antwoord.
    ‘De Gezondheidsraad adviseert geen herhaalprik voor mensen onder de 60 jaar, al dan niet uit een medische risicogroep.’ Ik besloot er nog een tweet aan te wijten waarin ik uitlegde dat vanwege Long Covid (al 2 jaar) opgelopen na Corona (in Eerste Golf), ik dan misschien niet in het ziekenhuis terecht zou komen bij her-besmetting maar dat ik zeker een terugval zou krijgen en dat de laatste zes maanden geduurd had.
    Er kwam geen reactie dus ik besloot een en ander per mail voor- en uit te leggen aan de Gezondheidsraad én bood aan om voor de booster te betalen. Jaren geleden kon dat immers ook wanneer je als ouder graag je kind wilde laten vaccineren tegen een nieuw meningokokkenvirus wat pas veel later in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen zou worden. We hebben toen vier kinderen á 70 Euro per stuk laten vaccineren. Dat bedrag hadden we er graag voor over, dan maar op iets anders bezuinigen. Ik schreef de Gezondheidsraad ook dat ik- terwijl iedereen uit eten gaat en op terrasjes zit en feest- noodgedwongen in lockdown verblijf, nog steeds geen bezoek ontvang en zelfs van mijn eigen kinderen anderhalve meter afstand houd.
    Ene Lotte Zonder Achternaam, mailde ‘namens de Gezondheidsraad’ terug dat een 2e booster gewoon echt niet nódig is.
    ‘Dat is op zich goed nieuws en heel erg bedankt voor dit geweldige aanbod maar het komt te laat’, zeg ik tegen de doktersassistente. ‘Ik ben gisteren positief getest.’
    Dit gesprek vond ruim 2,5 weken geleden plaats. Inmiddels ben ik nog steeds niet beter, heb een Prednisolon-kuur achter de kiezen en zit nu aan de antibiotica. Er wordt  overlegd met de longarts over revalidatie via het ziekenhuis.


  • Tegengas


    ‘Krijg de klere’, zo werd de opmerking waar de Oekraïnse soldaat op Slangeneiland terecht een medaille voor kreeg, in het Nederlands vertaald. Na weken van geld doneren en daarnaast het verzamelen van slaapzakken en shampoo voor weer andere acties, is mijn gevoel van machteloosheid alleen maar toegenomen, om van woede maar niet te spreken. Er moet iets gebeuren.
    Er komt een extra wasrek bij. Op de wasdroger hangt een briefje waarvan men de tekst letterlijk mag nemen: ‘Poetin, krijg de klere.’
    De op kamers wonende kinderen die nietsvermoedend en met een rugzak vol wasgoed het huis betreden, zien hun vader en moeder dicht tegen elkaar aangekropen, met een deken en kruik op de bank zitten.
    ‘Is de verwarming kapot?’
    ’Nee, wij willen dat Nederland zo lang mogelijk met de voorraad gas kan doen, zodat er zo min mogelijk (liefst helemaal niet) Russisch gas gebruikt hoeft te worden. De thermostaat staat op 15 graden.’
    Er valt van alles te verzinnen, van thermo-ondergoed, een dikke trui en daarover een fleece-vest tot een bureau-fietsje waarmee je jezelf niet alleen fit maar ook warm trapt. Beter alleen de kamer waar je werkt /zit kort bijverwarmen met een elektrisch kacheltje dan in het hele huis de verwarming op die temperatuur. Laat iedereen doen wat hij kan en dan noemen we het ’Speciale Operatie Tegengas.'



  • Wat een lol


    ‘De eerste keer dat ik jou zag’, zegt Man, ‘is me dat ooglapje helemaal niet opgevallen, ik zag het natuurlijk wel maar het deed niet ter zake. Ja leuk kleurtje, dat wel.’
    Zelf zie ik het ook nooit, in die zin dat ik mezelf ík voel, hoe ik er ook uitzie.
    Ik weet zeker dat Jada Pinkett Smith dat ook zo ervaart, ondanks dat ze een kaal kapsel heeft vanwege de aandoening Alopecia waardoor het haar uitvalt. Ik zag haar op het filmpje van de Oskaruitreiking, prachtig stralend in haar groene galajurk.
    We hebben allemaal kunnen zien en lezen hoe het afliep. Komiek Chris Rock zei dat ze met haar kale hoofd klaar was voor het vervolg op G.I. Jane, letterlijk een ‘grap’ over het hoofd van een ander heen.
    Chris Rock is een professionele grappenmaker, je zou verwachten dat hij dus weet dat dit superflauw en kwetsend is.
    Mijn ervaring en vast ook die van Jada, is dat mensen vaak denken dat ze als éérste zo’n ‘leuke originele spitsvondige opmerking’ maken. Dat zie je aan de manier waarop Chris om zich heen kijkt, zo van goed he? Hij zégt het ook nog eens ‘Dat was een goeie grap hè?’ In dit geval werd het: Wie een grap maakt moet op de klappen zitten.
    Wat ik nou interessant vond aan het filmpje is dat terwijl Chris Rock de ‘grap’ maakt, Jada met haar hoofd schudt en haar ogen rolt. Dit is de reactie van iemand die denkt: ‘Ja hoor, daar gaan we weer.’ Het was alsof ik mezelf zag wanneer iemand tegen Man zegt: ‘Heb je haar geslagen?’ en die persoon kijkt dan ook triomfantelijk om zich heen zo van hee hoorden jullie dat, goeie he? Of rechtstreeks naar mij ‘Kijk nou eens, daar heb je Kapitein Haak.’ Man houdt zijn handjes thuis maar zendt een venijnige blik. Ik zeg het gewoon: ‘Denk je nou écht dat je origineel bent? Ik heb dit al honderd keer gehoord joh, duhuuuuuh.’ En moet je dan het smoelwerk van zo iemand in elkaar zien zakken, dát is pas lachen!







  • Advies

    Op een van de drie dagen dat we naar de stembus mogen, wordt aangekondigd dat ‘de regels’ adviezen worden. Het is tot minister Kuipers en zijn kornuiten nog niet doorgedrongen dat Nederlanders alleen luisteren als iets moét en het dan nog heel moeilijk vinden. Adviezen, daar kunnen ze niks mee.
    ‘Alles mag weer’, zegt een vriendin die langsloopt als ik net de vuilniszak in de kliko kieper. Ik doe een paar stappen achteruit, de anderhalve meter zit nog in mijn systeem.
    ‘Alles kán nog niet’, antwoord ik. ‘Niet voor iedereen.’ In mijn omgeving gaat men allang weer naar horeca, theater, winkels, feesten en op bezoek. Ik moet daardoor juist nog voorzichtiger zijn. Ja, op advies van minister Kuipers maar ook mijn eigen specialist.
    Het is twee jaar geleden dat ik tijdens de eerste golf Corona opliep. Dat was de tijd met uitpuilende ziekenhuizen, tekort aan testen en mondkapjes.
    Zelftesten en vaccinaties waren nog verre toekomst.
    De klachten van toen zijn er nog.
    -Benauwdheid
    -Brandende soms stekende longen, brandende luchtwegen
    -Tintelende handen, voeten, tong, mond en een plek op de romp
    -Het gevoel alsof je altijd griep hebt
    -Mega keelpijn
    -Ráre moeheid (je valt gewoon in slaap)
    -Slecht tegen prikkels kunnen
    -Moeite met concentreren
    -Het altijd koud hebben
    Alle bovengenoemde klachten nemen toe bij de geringste inspanning.
    ‘Die tintelingen hoor je veel, komt doordat het Centraal Zenuwstelsel – net als jouw immuunsysteem trouwens- is aangetast door corona,’ legt Longarts uit.
    Het eerste anderhalf jaar ging ik nog in slakkengang met af en toe een terugslag, vooruit. De afgelopen half jaar was er als gevolg van drie terugslagen juist sprake van áchteruitgang.
    Na de zomer begint een nieuwe therapie, wekelijks naar het ziekenhuis voor een injectie, drie tot vijf jaar lang. Nou, van je hela hola, we houden de moed erin. Wat niet moeilijk is want ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik via een gemachtigde mijn stem kan uitbrengen, ik lééf, ik leef zelfs in een vrij en democratisch land. Als ik straks als enige nog met een mondkapje op loop en afstand houd, dan zal men me hoogstens vreemd aankijken maar niet meer dan dat.

  • Zon

    Vier keer maakte ik mee hoe het is om gevierendeeld te worden en tegelijkertijd een kind op de wereld te zetten. Ik deed dit vanuit mijn eigen comfortabele bed, met de verwarming aan, doeken en kleertjes gereed, Man’s hand om in te knijpen en dit alles ook nog eens onder leiding van een deskundige dirigent, te weten de verloskundige. Na afloop was ik moe maar voldaan, liet ik me verzorgen en verwennen door Man, kraamhulp en kraamvisite.
    De hele dag staat de televisie aan, op CNN, BBC en NPO zie ik de stroom vluchtelingen voorbijkomen, maar ook de achterblijvers die hun vensterbank schoonvegen van glas,  het volkslied zingen, geweren pakken. Ik hoor de laatste woorden van de grenswachters van Slangeneiland, het maakt me stil. Vervolgens scroll ik bezorgd door de nieuwsberichten van de NOSapp.
    Voor iedereen zal het weer iets anders zijn wat de meeste indruk maakt. De bom die vandaag bij mij insloeg was het fotootje met daaronder de tekst dat er een baby in een metro-station van Kiev geboren is. Veel mensen zien het als een teken van hoop, mijn blik is echter wanhopig. Je ziet het kindje, de liefdevolle hand van de moeder en op de achtergrond diverse mensen op een bankje–niemand wil zomaar wat toeschouwers bij haar bevalling- die doods voor zich uit staren, wachtend tot de zon weer achter de wolken vandaan zal komen.
    Sinds dit bericht is mijn bezorgdheid voor al die mensen nog groter maar tegelijkertijd ook toegespitst op die ene vrouw, waarvoor ik het grootste respect heb, dat ze onder deze omstandigheden een kind gebaard heeft. Is de baby niet te koud, tocht het niet op het metrostation? Stress en onvoldoende eten verminderen de kwaliteit van borstvoeding. Gekookt water en melkpoeder zijn waarschijnlijk ook niet voorradig. Eerst reden de metro’s nog, nu niet meer. Een baby is zo kwetsbaar, gaat het dit overleven? En de kraamvrouw? Hoe zal het kindje opgroeien, Oekraïens of als Russisch burger? Misschien wel met een vader die ‘Held’ is geworden? Oh vrede kom toch alsjeblieft snel achter die wolken vandaan en laat de zon voor deze mensen schijnen.

  • AjaJippieJippieJeeh


    ‘We doen het voor de vrijheid’, zegt de vrouw ‘en dat we elkaar weer kunnen ontmoéten.’ De vrachtwagens achter haar grommen instemmend. Een man begint nog meer doelen op te noemen.
    ‘Tegen de regering, tegen de klimaatwetten, oh ja vóór de politie, en natuurlijk tegen de digitale Euro.’ (De digitale Euro! Serieus!)
    Dit alles in het licht van de naderende totale versoepeling en loslating van de regels. Ik bedoel waar hebben we het nog over, een weekje?
    Ik zie een man met een witte cowboyhoed op, vast afgekeken van dat trucker-protestfilmpje over Canada. Daar reden mensen met zulke hoeden op een paard tussen de vrachtauto’s rond, ik weet niet of ze ook een lasso in de hand hadden maar het zou me niks verbazen. Ineens zit het dus in mijn hoofd, een ‘oorwurm.’
    ‘Zing ik ajajippiejippiejeeh’, galm ik uit volle borst. Lekker zo’n uitlaatklep, bij gebrek aan vrachtwagen zelf even brullen. Ik hops ook nog door de kamer rond, op een denkbeeldig paard, zwaaiend met een net-alsof lasso.
    Daarna plof ik naar adem snakkend op de bank. De volgende dag lig ik daar de hele dag.
    ‘Je moet ook niet te veel doen’, zegt de arts. ‘Post Covid Syndroom en nog wat beschadigingen, weet je nog?’.
    ‘Maar ik heb ook een uitlaatklep nodig en ik wil ook vrijheid!’
    Alle gekheid op een stokje, hoewel ik vind dat we in Nederland volop vrijheid hebben,  gún ik iedereen echt van harte alle cafébezoeken, etentjes, feesten, lunches, theater en polonaise. Ik zou graag meedoen (behalve de polonaise) maar elke versoepeling betekent voor mij voorlopig juist uitkijken geblazen. Ik blijf dus met mondkapje nog in mijn cocon. Juist nu. En dat terwijl ik veel te vieren heb, onder andere in maart mijn 2-jarig corona-jubileum. Binnenshuis demonstreer ik nu dus tégen aerosolen en vóór meer onderzoek naar Post Covid Syndroom en voor het bij elkaar voegen van alle kennis en het aanstellen van aparte Covid-specialisten.
    Ik heb een goed leven, een dak boven mijn hoofd, eten, een bed. Ik vermaak me met schrijven, lezen, en in slow motion het huishouden. Ik ontmoet mensen buiten, per telefoon of skype. Maar wát verheug ik mijzelf op de dag dat de besmettingscijfers weer gedaald zijn tot pakweg 2000 per dag.


  •  'Ikje' dat 10 feb in NRC stond

    Speelafspraak

    De basisschool gaat net uit als ik mijn ommetje maak. Een moeder zet haar zoontje achter op de fiets. Ze buigt zich over het stuur, zet stevig aan en fietst langs me. Ik vang haar woorden op.
    'En dan kan Sterre mooi met Nora spelen, want die is ook positief.'

  • Plafond


    De uitbarsting van de vulkaan bij Tonga was honderden keren sterker dan de atoombom op Hiroshima, lees ik in mijn nieuwsapp. Een enorme aswolk verspreidt zich over het eiland. De grauwe as verbleekt bij het bericht over die andere vulkaanuitbarsting, die bij het programma The Voice of Holland.
    Tim Hoffman en zijn team, die een uitstekend gemaakte aflevering van Boos plaatsten, kunnen tevreden naar het tellertje kijken. Op het moment dat ik dit typ keken er al 9,9 miljoen mensen.
    De eerste dagen had iedereen het erover, of het nou om talkshows, een zoommeeting of een Lockdown-ommetje ging. Ik zag op sociale media de ene na de andere beerput opengaan, vrouwen deelden massaal hún ervaringen met andere Borsato’s, Ali B’s en Regisseurs Zonder Naam. Ervaringen die niet bij The Voice plaatsvonden, maar in de trein, de bus, op het werk, de universiteit, bij de arts of de bakker. Berichten gleden als een lavastroom door mijn tijdlijn. Stuk voor stuk vanuit het hart geschreven, een verlate noodkreet. Ja, een verlate noodkreet meneer John De Mol, zo makkelijk is het namelijk niet.
    Morgen zijn ze bij Boos alweer bezig met een volgende uitzending over een ander onderwerp, hopende dat ze de kijkers kunnen vasthouden. De kranten liggen bij het oud papier, een enkeling steekt er de open haard mee aan. Maar wat gebeurt er met al die (voornamelijk) vrouwen die ’s nachts naar het plafond liggen te staren waarop ze de beelden weer voorbij zien komen? Wiens aslaag weggeblazen is waardoor de gebeurtenis weer fris naar buiten steekt. Woelend denken ze, ‘hád ik maar’ of ‘wat had ik anders kunnen doen, waarom heb ik niet, misschien was het toch mijn schuld, enz.’ Gepieker over ‘verjaring’, als je te lang de wond met as bedekt, ben je te laat om rechtvaardigheid te krijgen.
    Toch is de uitbarsting van Vulkaan Voice in Nederland vele honderden keren sterker dan die van #metoo na Weinstein in 2019. Gaat er nu echt iets verbeteren? Ik hoop het!






  • Op pad


    Een grauwe januaridag maar ik zie hem zonnig in. Eindelijk weer naar buiten na quarantaine! Op zo'n moment is alles mooi en ik meen toch echt een merel te hebben gehoord die al lente in zijn kop had (of had ik dat).
    Natuurlijk kneep ik 'm de afgelopen dagen, zou de booster z'n werk doen of zou ik toch besmet zijn geraakt?
    Daarbij gaat het toch al een tijdje niet zo goed met het Long Covid gedonder, ik ga niet vooruit, ben slechter af dan afgelopen zomer. Er zijn telkens terugslagen, golven die me overspoelen en voordat ik weer een stukje richting strand gezwommen ben, werpt de volgende me nog verder naar achteren.
    Wat nu? Niemand weet het want het is allemaal nog zo onbekend en dus de behandeling ook. Met mij is nu afgesproken dat ik minder ga bewegen, slechts om de dag mijn kortste ommetje. Dat vind ik moeilijk. Gelukkig las ik in De Gelderlander dat er onderzoek gedaan wordt naar Long Covid/Post Covid Syndroom. Ze gaan bekijken welke klachten daarbij horen en welke veroorzaakt worden door schade die corona toebracht en natuurlijk naar behandelingsmogelijkheden. Er is dus een plan en dat geeft moed om ook mijn eigen (minder bewegings) plan uit te voeren. Het is een lange (eindeloze?) weg en soms is het flink zoeken om lichtpuntjes te kunnen rapen maar ze zijn er, echt.


  • De enige oplossing

    VORIGE WEEK:
    ‘Ga je mee?’ Ik zwengel de riem voor haar neus heen en weer. Logeerhond logeert niet, ik kom haar in haar eigen huis ophalen. Ze blijft stokstijf in haar mand zitten.
    ‘Nee, vandaag maar niet’, fluistert ze terwijl ze haar oren naar achteren trekt.  
    ‘Wat is er met jou? Je trilt helemaal. Heb je koorts?’ Logeerhond schudt haar koppie.
    ‘Het is weer de tijd van het jaar.’ Ach, nu begrijp ik het. Sinds half november wordt er dagelijks vuurwerk afgestoken, ze vindt het doodeng. In de avond krijg je haar al helemaal niet meer mee, ze durft zelfs geen plasje in de tuin te doen.
    Die plasjes komen in de huiskamer terecht.
    DEZE WEEK:
    ‘Ga je mee?’ Ik vraag het met mijn liefste stem, strooi brokjes als de kruimels van Hans en Grietje, een lokmiddel naar de buitendeur. Logeerhond ligt languit in haar mand, tilt loom haar hoofd op.
    ‘Oh haaaai’, zegt ze, het klinkt als ‘high’.
    ‘Wat is er met jou? Ben je nu wel ziek?’
    ‘Oh nee, ik voel me helemaal tóppie! Als ik nu van de Eiffeltoren zou moeten springen meid ik deed het zó!’ Ze praat een beetje met dubbele tong maar ik ben onder de indruk van haar zelfvertrouwen. Ze kijkt me aan en nu zie ik het pas goed.
    ‘Wat is er met je ógen?’
    ‘Mijn ogen? Niks lieve schat, helemaal niks, ik zie aaallleees, alles is práchtig.’
    ‘Ik zie er een draaiende spiraal in, ze lijken op de ogen van het jongetje Mowgli uit de film Junglebook wanneer de tygerpython Kaa hem hypnotiseert!’ Logeerhond zucht, laat haar oogleden zakken en valt in slaap. Daar sta ik dan met de riem ongebruikt in handen. Ik kijk om me heen, mijn oog valt op een potje dat op tafel staat. Er zit een etiket op van dierenarts Lint. ‘Logeerhond Janssen, Pollenlaan 4 Wijchen, in tijden van vuurwerk, drie keer daags een pil.’
    ‘Goed spul’, zeg ik, ‘maar dit is toch ook geen oplossing.’ Logeerhond hoort me niet, ze snurkt. Thuisgekomen ga ik meteen online naar vuurwerkmanifest.nl , om de petitie voor verbod op vuurwerk ten behoeve van dieren en milieu, te ondertekenen.



  • Mode

    Kerstballen bij de kringloopwinkel? Ik herinner me dat ik er enkele jaren geleden vol verbazing naar keek. Het waren er niet een paar, van mensen die de zolder opgeruimd hadden, nee… er lagen daar manden en manden vol kerstballen.
    ‘We hebben de muur groen geverfd’, zegt mijn nicht aan de telefoon. ‘Maar ja, we hadden groene kerstballen en die zie je nu haast niet meer dus die leg ik opzij voor als de kringloopwinkel weer opengaat. In de krant lees ik een artikel waarin staat dat het dit jaar in de mode is om gouden ballen in de boom te hangen, eigenlijk moet alle kerstversiering goudkleurig zijn. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat er Kerstboom-mode bestaat. We hadden vroeger wel een buurvrouw die elk jaar een nieuwe boom met bijpassende servetten organiseerde. Het ene jaar rode ballen en slingers en servetten, het andere jaar zilver met roze en ik kan me ook het blauwe bal-servet-jaar nog herinneren. Ik dacht dat zij een uitzondering was maar ik blijk die uitzondering zelf te zijn. Onze boom is – ook al zijn de kinderen niet meer klein- nog altijd een bonte verzameling met ‘van alles’. Alle ooit door de kinderen gemaakte kerstversiering wordt door diezelfde kinderen nog elk jaar uit de doos opgediept, natuurlijk onder het uiten van commentaar. Allereerst is er een ‘iets’ gemaakt van brooddeeg, versierd met paarse verf en veel glitters.
    ‘Oh jaaaa dat stérretje!’ Liefdevol wordt het in de boom gehangen. Vervolgens is er een engeltje aan de beurt. Er wordt gelachen. ‘Wat een horror-hoofd.’ We hebben ook gekochte ornamenten.
    ‘Mam, dit beertje had je toch van Pap gekregen?’
    ‘Jazeker, het was het tweede cadeautje wat ik ooit van hem kreeg tijdens onze eerste Kerstmis samen.’ De kinderen en ik zwijmelen even weg. Het is een schattig beertje dat aan een pootje bengelt.
    ‘Wat was het eerste cadeautje eigenlijk?’
    ‘Een waterpomptang!’  
    Al die kerstversiering, allemaal met een verhaal. Nee, dit mag nooit naar de kringloop, het is immers góud waard!






  • Ook goeiemorgen


    Het is nog schemerig als ik aansluit in de bescheiden rij die buiten voor de XXL booster-locatie staat opgesteld. Mensen met mondkapjes al voor, klaar voor de start. Van links komt een man, mijn leeftijd, aangelopen en neemt vóór mij plaats in de rij.
    ‘Nou vooruit dan maar’, zeg ik. De man heeft niet alleen struisvogelzicht maar ook oren. We schuiven door en komen in een tent-achtig voorstuk van de ingang. Hier wordt míjn zicht slecht, de bril beslaat. Ik poets wat en zie een medewerker naast de rij, mediterraan type. Na weken van zelf-isolatie vind ik het heerlijk om weer ‘echte’ mensen mee te maken. Aan iedereen stelt de medewerker dezelfde vraag, die beroepshalve gesteld moét worden en dat doet hij net zo vriendelijk als zijn ogen staan.
    ‘Heeft u alles ingevuld?’ De enkeling die opschrikt, kalmeert hij door te vermelden dat iets verderop tafels staan waar je dit alsnog kunt doen. Ook de man voor mij krijgt de vraag gesteld.
    ‘Heeft u alles ingevuld?’
    ‘Ja natuurlijk, ik kom hier niet voor de eerste keer hè?’ Het is de toon die de muziek maakt zeggen ze dan, nou in dit geval: metallic. De medewerker houdt zijn mond, die van mij valt open (achter mijn mondkapje). Een mevrouw met GGD op haar shirt komt naar haar collega toe.
    ‘Zou jij willen controleren hoe láát de mensen een afspraak hebben? Er wordt namelijk stevig voorgedrongen.’ Ze snelt alweer weg. De medewerker kijkt bezorgd, zijn ogen gaan met tegenzin richting de man voor mij. Aan diens rug zie ik al dat deze niet beschikbaar is voor welke vorm van controle dan ook.
    Soms is het wel geoorloofd om mensen te negeren.
    ‘Mijn afspraak is om vijf over half negen’, zeg ik zo opgewekt mogelijk tegen de medewerker. Die draait zijn hoofd naar mij, kijkt dan op zijn horloge.
    ‘Dat is prima!’, concludeert hij.
    ‘Dankuwel!’, antwoord ik.’ Achter me hoor ik mensen ook hun tijden noemen, vriendelijk, want ze hebben alles gehoord en plaatsvervangende schaamte met betrekking tot onze voorganger. De sfeer en het gezicht van de medewerker klaren weer op terwijl het ook achter ons, buiten, steeds lichter wordt.



  • 2G of 3G? Ik ben voor GG en GV


    Akelig en niet nodig, die tweedeling tussen G2 en G3. Uit gedragsonderzoek van het RIVM blijkt dat alleen al in de horeca, slechts voor 65% wordt gecontroleerd. Dus ik vrees dat zowel G2 als G3 niet voldoende zal helpen om de zorg te ontlasten.
    Laten we niet wachten op opgelegde maatregelen maar zelf het GV (Gezond Verstand) controleren. Leg je GV eens onder de scanner, vraag jezelf af of je nog verstandig met dit virus omgaat, of het tijd wordt om wat bij te sturen. Misschien toch wat minder onder de mensen komen, misschien toch nu dat vaccin nemen.
    In plaats van regels te ontduiken kun je ook je GG (Geen Gezeur) nog even checken; zoek de lichtpunten in je leven, kijk om je heen naar mooie dingen die er ook zijn, en naar wat wel kan.


  • Ellek nadeel heb se voordeel

    Bijna had ik weer een ronde van mijn manuscript af, bíjna, nog twaalf pagina’s te gaan. De grandmaster die me begeleidt had me onlangs nog een opzwepende mail gestuurd, dat motiveert natuurlijk enorm. Nog twaalf pagina’s, nog elf, nog…
    Ineens had ik het te pakken. Ja mijn verhaal, maar ook nog iets anders: griep. Gelukkig geen Corona maar de combinatie griep met Long Covid is ook niet ideaal. Het hoesten he, dat vinden de toch al brandende longvliezen echt niet leuk. Terwijl de temperatuur opliep, de deskundigen een longontsteking vreesden, lag ik me te verbijten in mijn laken, potdorie zat ik er net zo lekker in, was ik van mijn manuscript gerukt. Ik wilde werken!
    Ik hoestte, ik proestte maar ondanks dat, dácht ik nog wel aan het manuscript, alleen niet tot in detail, het was allemaal wat vager, wat snottiger om het maar zo uit te leggen.
    Zoals in de kindertijd mijn knuffelbeer naast me lag, had ik nu mijn rode aantekenboekje aan mijn zijde geklemd. De pen die erbij hoort, bleef werkloos.
    Het duurde en duurde en op een dag, ja hoor de temperatuur zakte, het hoofd werd helderder en daar bevond ik me dan eindelijk weer achter de computer!
    Ik opende het document en ging met de laatste pagina’s aan de slag. De laatste pagina’s van deze manuscript-versie. Ineens had ik het te pakken. Nee, geen griep, een idee voor een enorme aanpassing! Blijkbaar hadden mijn hersens in hun koortsstand toch doorgewerkt, lijntjes gelegd, ‘gebrainstormd’ en besloten. Hup, snel door naar de volgende ronde!




  • Meer of minder


    ‘Mag het een onsje meer zijn mevrouw?’, dat vroeg de slager vroeger aan mijn moeder als ze een stuk vlees of plakken ham bestelde. Als vijf, zes, of zevenjarige stond ik erbij en hoopte op het vervolg ‘Mag de jongedame een plakje worst?’.
    Een onsje meer of minder vond mijn moeder nooit erg maar het moest natuurlijk niet te gek worden, bij drie ons zei ze beslist ‘Nee’. Het was natuurlijk ook geen verplichting, ze hoéfde dat onsje meer er niet bij te nemen, kon het eraf laten halen.
    Afgelopen dinsdag werd er in de persconferentie verteld dat er nieuwe regels komen, het mondkapje komt er weer bij. Een onsje meer dus.
    De nieuwe regels zullen op zaterdag in gaan. Vandaag is het de donderdag voor die zaterdag. Ik ga naar de winkel om vast Sinterklaasinkopen te doen. De Goedheiligman is nog niet in het land maar ik vermijd de drukte liever dus begin maar vast. Ik ben niet de enige die in de zaak die ik bezoek winkelt maar wel de enige met een mondkapje op. Mensen kijken verbaasd naar mij. Nu ben ik het gewend om -als ik niet in mijn dorp loop- verbaasd bekeken te worden omdat ik een ooglapje draag. In mijn woonplaats is men dát inmiddels wel gewend. Kijken ze nu echt zo naar mij omdat ik als enige met een mondkapje loop? Het is onmogelijk om zonder spiegel in een winkel te zien hoe je zelf kijkt maar ik vermoed dat dit ook verbaasd is, want dat ben ik. Een regel wordt ingesteld omdat deze nodig is en laten we eerlijk zijn, we voelden deze met de oplopende cijfers allang aankomen, zo’n verrassing was het niet. En gaan we dan nu met z’n allen wachten tot het zaterdag is omdat we het mondkapje dán pas op moéten? Stel de weersverwachting voorspelt op zaterdag regen maar op donderdag valt het al met bakken uit de lucht, dan zetten we toch ook die paraplu op?
    Hoe dan ook, iedereen moet het uiteraard zelf weten. Voor mij maakt het niet uit, een lapje meer of minder.


  • Feestje

    Hij kwam enige weken geleden binnenrollen. ‘Thomas Verbogt veertig jaar schrijver’, was de titel van de nieuwsbrief van boekhandel Dekker & vd Vegt, met uitnodiging voor een avond rondom de letterlijk gevierde auteur. Als zelfbenoemd voorzitter van DEETVFN (De Enige Echte Thomas Verbogt Fanclub Nederland) begon ik na te denken over een passend cadeau(tje). Schrik niet, dit wordt geen epos over ‘en toen kon ze niets verzinnen.’ Schrijven begint immers met de eerste letter, in het geval van Thomas waarschijnlijk met een T.  Ik herinnerde me dat de Hema bekers verkoopt met een drukletter erop, checkte nog even de website, ja hoor bekers met alle letters, de T was nog voorradig. Ik besloot dit artikel niet online te bestellen want dan zou er een kartonnen doos omheen moeten. Ik las onlangs namelijk dat als gevolg van het massaal corona-bestellen, en dus extra papierverbruik om kartonnen dozen te maken, er een tekort aan papier voor het drukken van boeken is ontstaan waardoor boeklanceringen uitgesteld worden. De nieuwe roman van Thomas staat voor 2022 gepland, dat mag niet uitlopen.
    De dag voor de feestelijke avond wandelde ik naar de Hema. Ik wandelde ook door de Hema, en nog eens en nog eens. Daarna schoot ik een verkoopster aan.
    ‘Bekers met een Tee? Nee.’
    ‘Ja maar?’ Ze ging voor me op de website kijken.
    ‘Het zit u niet mee. Ze zijn net uit het assortiment.’
    Ik zocht in de winkel naar een andere beker maar de opdruk ‘Time to relax’ leek me niet geschikt, ik zie liever dat Thomas lekker doorschrijft. Dan toch nog maar papier aan één kartonnen doos verspillen. Thuis googelde ik op ‘Beker met een letter’. Er waren witte mokken met een groene of roze T, wel heel groot van formaat maar het grootste bezwaar was de levertijd van een paar dagen. Vervolgens vond ik ‘Letterbekers met een dier’ en bij de T een prachtige Toekan geschilderd, zou de volgende dag geleverd worden dus net op tijd. Bij ‘afwasmachine’ stond echter een rood kruisje en dus ging dat feestje niet door, afwastijd is geen schrijftijd, bovendien weet ik dat Thomas aan zijn afwasmachine hecht, hij schreef een column toen het apparaat kapot was.
    Uiteindelijk kocht ik toch weer bij de lokale Hema een bescheiden beige beker zonder T maar wel mét een verhaal want een van de véle dingen die ik van Thomas leerde is dat overal een verhaal in zit.


Alle blogs zijn te lezen op een tablet of een desktop, niet op een mobiel i.v.m. de laadtijd van de pagina.