Stemstress
Een beetje nerveus arriveerde ik bij het stembureau. Ik had alles bij me: leesbril, drie stembiljetten, twee volmachten en twee kopieën van paspoorten. Ik had uit mijn hoofd geleerd voor wie ik op wat moest stemmen, zowel voor de Provincie als voor de Waterschappen. Voor ik wegging had ik nog gerepeteerd, dus dat zou goed komen. Maar die kopieën van de paspoorten, daar maakte ik me zorgen om. Ze waren wat gestreept uit de printer komen rollen. Dat kon ik de printer niet kwalijk nemen, immers de hoeveelheid manuscripten die dit apparaat voor mij al voor de diverse uitgeverijen heeft moeten uitspuwen, dat is niet niks daar zou iedereen gestreept van worden. Maar toch. Wat als de mensen die achter de tafel zitten te controleren mij als fraudeur zouden bestempelen?
Ik besloot een zo betrouwbaar mogelijk gezicht op te zetten, rust en kalmte uit te stralen. Met die instelling stapte ik over de drempel van de vrij lege gymzaal en overhandigde een ernstige meneer met grijs haar mijn stapeltje papieren. Hij zette er zijn leesbril voor op, naast hem gingen twee vrouwen in starthouding zitten. Ik probeerde rustig in- en uit te ademen. Terwijl de meneer tuurde, keek de jongste van de twee vrouwen me aan.
‘Ah Irene’, zei ze. Ze keek olijk terwijl ik in een kramp schoot over de vraag wie zij in vredesnaam was. Ik tuurde naar haar kapsel, haar bril maar nee er ging geen belletje rinkelen. Iemand van Vluchtelingenwerk? Een docent van een van de scholen van de kinderen? Ik probeerde me de vrouw met korter of langer of ander kleur haar voor te stellen maar ook dat bood geen solaas. Wat gênant. Ik voelde mijn wangen opwarmen. Ik was er nu aan alle kanten gloeiend bij. Misschien moest ik maar gewoon eerlijk zijn. Tegen de turende meneer zei ik: ’Sorry, de printer wilde niet.’ Tegen de dame: ‘Eh… waarvan kennen wij eh elkaar?’
De meneer antwoordde: ‘Oh dat geeft niet, als de tekst maar leesbaar is en dat is het geval.’
De dame antwoordde: ‘We kennen elkaar niet maar ik heb je boek gelezen.’