Irene doet per ongeluk aan PR
Doordat ik die middag bij diverse behandelaars in de huisartsenpraktijk moet zijn, zit ik tussendoor telkens weer in de wachtkamer. Zoals altijd neem ik bij dergelijke gelegenheden een boek mee.
‘Sorry dat ik zo uitliep’, zegt een van de behandelaars, een pittige vrouw met vrolijke bril die me komt halen. Ik zet mijn leesbril af, pak mijn spullen en loop achter haar aan.
‘Geeft niet hoor, ik heb een goed boek. Of goed, eerder boeiend, indrukwekkend.’
‘Oh?’
‘Het is een oorlogsdagboek.’ Ik houd het omhoog.
‘He jakkes.’ Ze trekt een gezicht. We gaan ieder aan een kant van haar bureau zitten.
‘Ik begrijp wat je bedoelt maar zo leest dit niet.’ Ik vertel haar over de Duitse-Jodin die dus vanuit twee kanten geminacht wordt, een vijfenveertigjarige vrouw die los van het hele oorlogsgebeuren en de onderduik worstelt met haar huwelijk en puberkinderen. Maar ook met haar leven. Ze schrijft graag maar vindt van zichzelf dat ze moet huishouden. Ik leg uit ik zelf ook puberkinderen heb, dus ook wat dat betreft met grote ogen lees en ook wel eens iets herken.
‘In ieder geval begríjp ik haar’
‘Heeft ze het overleefd?’
‘Paula Bermann en haar man niet. Hun drie kinderen gelukkig wel.’ De vrouw kijkt van het omslag naar mij. Ik wijs op de binnenflap naar de foto.
‘Het klinkt misschien gek dat ik het zeg maar Paula Bermann verdiént het gewoon dat haar boek gelezen wordt’, zeg ik. De vrouw tegenover mij knikt instemmend, pakt kordaat het memoblok en haar pen om de titel te noteren.
Deze ontspoorde wereld.
Paula Bermann